5/11/2021 0 Comments ongesorteerde gedachtenaangetast lekker kleuren in de klas, mijn tekening was te griezelig, juf verfrommelde mijn batman ‘die gaat in de prullenbak’ leuk geprobeerd, dacht ik grimmig dit is letterlijk hoe batmans ontstaan ik ben niet rijk en geen vleermuisman maar ik roep wel eens om aandacht in de nacht wacht op de echo, verfrommeld, zacht zoek de juf-toon, altijd die frequentie tasten naar de afkeuring die bij me past / ik wil een soort van tinder maar dan gewoon iemand waar je een peuk van bietst, tot ziens elkaars long ophoesten is een nieuw soort omhelzing, ik kus nu de wonden nog van jouw gebruinde longzak, snak dan naar mijn ademnood, als ik kijk in je ooghol spatten de aders er van af Als je kucht, denk je dan aan mij als ik kuch en van de teer die uit je glipt asfalteren we rotondes, toeter droevig bumperklevend, kringen blazen banden leeg / beestjes de beestjes zitten op m'n hielen knagen aan m'n knieën, vieze homofielen wat maakt 'n lieversheerswezen beter ze vernietigt luizenlevens zaten wij dan samen aan 'n lenteblad te knagen honingdauw tegen voelsprietharen glimmend roodzwart scheert dan de gepantserd jager Heer der Torren, gemaskeerde kever tussen Uw scharen breken we op de bladeren liever, lieverheersbeestje had ik haar pootje vast, nog even / als ik een goed gedicht zou zijn zou ik dan zo beginnen misschien is dat iets wat mensen niet eens aan zich zouden moeten vragen waar eindig je dan, in een gedichtenbundel? er zijn dingen erger dan de dood, dat is voortleven in een bloemlezing schrijf dan een lied, een verhaal, een boek stop met zeggen dit zegt zoveel met zo weinig iedereen weet dat je zoveel met zo weinig zegt hoe vaker je het zegt hoe minder regels ik heb om tussen door te sterven / ik ga naar buiten om te hoesten, ff weg uit het fletje dr stond al iemand - gaat net weg, de wissel van de wacht, zeg ik? hij kijkt zwijgend, gaat, en dan mag ik lekker weer zo’n gebroken connectie inwasemen soms denk ik dat alles moe is / stoorzender het is ochtend en een feestje of het leuk is - al vergeten roer ik zwoegend in de schim van je opgepoetste charmes, veins-maar-raak, je praat nog steeds trouwens, doortjilpend tot je de juiste frekwensie regelt woon ik in een oorschelp? zie ik eruit als een gnoom die ontworpen is voor jouw laatste kakofonie verbaal gekluisterd door salvo’s aan drama, jo ik ga hoor tenminste dat vertel ik mezelf ik schrijf dit gedicht al in men hoofd maar oh leuk samen fietsen nee gezellig vaker afspreken - ja koffie ja even goeie vrienden; daarna blijf ik thuis / ik hou van denken wat heb ik vandaag te denken desnoods verzin ik wel maniertjes om via de gebreken van anderen het toch over mezelf te hebben want ik herken mezelf in iedereens gebreken ik kijk alleen naar mezelf, daarom hyperfocus ik me altijd op iedereens egoïsme, punnik aan oneffenheden omdat ik narcisme beter kan, en ik prijs mijn gebrokenheid, ik ben te goed in pleisters snijden, ken de wonden als tochtstrips in mijn broek- zakgaten, verdrink in stiksels (zelfgemaakte) (Als iemand begint over z’n relaas-ie: ja oké maar in hoeveel mate heeft dit betrekking op mijn contra-spirituele doeleinden en de scheur in mijn ziel) / Een bord bij de zeeman, buiten “LUCHT” heet het flesje parfum, “SOLD OUT” zegt een plakker, handgeschreven Ik adem even, beelden stormt het Zucht vervolgens: “helaas”, want ik ben Geen fotograaf Contrast Ik wil alles ik wil niks ik wil leven ik wil dood ik wil willen ik wil gaan ik wil zitten ik wil drinken ik wil stoppen ik wil door ik wil denken ik wil stilte ik wil schrijven ik wil schijten ik wil slapen ik wil voelen ik wil woelen in steeds hetzelfde willen en dan verdoven, daarna vragen heb ik het goed gedaan, ik denk dat ik het leuk vind al dit willen moet gewoon wat ben ik dan als ik niks te willen heb, ik zou er verder niet op in gaan / gek hoe alleenzaam je kan zijn als je jezelf expres verlaat doelgericht afdwalen, geest in de fles dat hoort bij het groeiproces ik ben een Denker, een Kunstenaar, ik ontwerp als ik braak een wereld aan wensen en zuur mag het ruiken ik ben geen alcoholist het is een post ironisch kunst-experiment, ben onderzoeken hoe het is om stom te zijn en moet zeggen je ziet meteen resultaten het zat altijd al in me mensen zeiden altijd ‘je kan het niet’ of was dat slagbal / Ik ben een laagwaardigheidsbekleder Maar niks wat ik me aantrek van mensen staat me echt / Als niemand weet dat er ooit een oerbos was, Waar schijt de paus dan? / Gaat de doemsdag klok terug in de Nucleaire wintertijd? / over datum archeologen betasten mijn longvaatjes anno 2230, zeggen dat ik een heel cool figuur moet zijn geweest in mijn tijd, iets te knap misschien en ik vraag met een stem van as: HE ARCHIES (want zo noem ik ze) wanneer zijn jullie klaar met opgraven, oude koeien daargelaten, je hebt maar zoveel aarde om in aan te modderen, is dit een echte baan of is dit een valkuil en moet je gewoon eens met je vader praten / Ik vraag me soms af, Huilde jij of je de kraamarts toen je ma je in elkaar had geflanst Dit is nog niet af mevrouw! Stop de persen! De inkt is op! Het mag geen naam hebben, schimpte ma Dribbelt dan je rest als een telg in de heg Genezen van d’r minimalisme, sindsdien Besloten meer te vragen, sterk van haar zei Gerda en we knikten instemmend / Ik ben bukowski, ik ben kerouac, ik ben thompson, ik ben brusselmans Ik ben hemingway, ik ben zo volslagen hemingway Ik ben één-en-twintig en verdwaald ik ben heel erg ver van mezelf gegaan / (ode aan mijn kuthoofd) wat moet ik zonder jou mijn liefste kopzorgen zijn geklonterd in spijt gestolde tijd van stof naar stof gedachten in het diepe gezeikt hoe kan ik toch de wereld zijn zonder de zwaartekracht van kutgedachten, achterlijk verveinsd kussen de rug van hun eigen stuk geklaagde ochtenddagen, kant nog luider die hakken stampen mn maal tot stamppot-loopgraven, stop met weggaan, laat mij me schoon verslapen o, o nee nu ben ik weer zo nega-nega dat moet ook niet waarom ben ik toch zo (refrein: Waarom ben ik toch zo) oei oei oei laat ik daar es even een goed uur over filoso-veinzen biertje dr bij / och ook zo koddig zo samen wakker worden als je al in mn oren bruilt een waslijst druipend van vochttekort je houdt me bezig, lieve jij, met meer van mij, kirrend schimmelend in spiegels staren en je lieve scheldwoordjes koeren je huid is poreus, je ogen druipen, o en kaaklijn ja waar is die en je vloer is vies ook als de dagen kil worden verwachten wij elkaar aan te vullen met pijn ik naai de wonden weer te slordig bij jou ben ik veilig op de verkeerde plek, ik weet waar ik van uit kan gaan als alles toch doodloopt je maakt me compleet en vult me aan als wegwaaiend stortafval, slap gemarcheerd lauwwarm meestal n laatste vloek bibbert uit de slokdarm van yours truly gorgelt spog - en word poetry - zevert kolder die alleen ik ontwaar wasem ik met de diksten, rosetta’s steen voor narcisten, dichterbij de dichtsten van open boeken monologen haat-liefdesbrieven in inkt en gal wederzijds stenigen wij door het land van stamelen in m’n huid van glas en lood lieve ik, ik haatte je hoofd en de tijd was een nieuw soort verkwisting en je vloer huilt / my family is connected in coincidence missing links we each sailless on the brink of shit ting puzzles, pieces clicked, forms some family perfectly fitting prison-shirts our mute dog runs in circles my shadow sits and looks at our marks in unwashed pavement we were never really here and yet - ik drink niet om te vergeten ik drink om te herinneren hoe leuk ik het gister had morgen rouwen in mijn trouwpak met dezelfde zetten mezelf schaakmat - het wordt steeds makkelijker afstandelijk beperkt te zijn - ik wandel, chagrijnend, ik wil bijten man kijkt naar mij, hogerop, balkon-mens in rijtjesflat het gore lef dag meneer hoe is het om in een betonnen kankerblok te wonen wat kankert daar zoal behalve lijer-zelve kleine ingelijste kankerkinderen, enkelbijters ik stampvoet verder of anders snijd ik weer een stukje af van m’n tijdelijkheid - hoort wat klopt daar kindren tis mn hartensmart verslinden kauw aortas ginder hou me tegen beweeg me weg van stervelingen o groot bloedend hart van goden donker bozig in hun grot waaronder ik weeg zo weinig hier in hun wereld waar leeg-zijn heilig klinkt en we proosten dan in stilte - één been int graf de ander op de drafbaan wedden dat ik vallen zal welkom int land van stomweg gaan daar ga ik al onverslagen wegloopmeester toeschouwers tot op heden wonderend waar ik toch ben gebleven - ik lek een beetje er valt water uit mn schedel opgebotteld zuiveringszout spuwen uit je oog-mouw eb maar weg ik heb niets aan hardvochtig stroomopwaarts knokken zie me maar als flessenpost ik ben wat later en een beetje naakt en toch de woorden staan er nog // post ennel drukt folders tussen dichte wimpers kroop stout onder m’n nee-nee stikkerts men spuit vuile leuzen op mn oog-luiken maar geen schemering kan inbreken kabouter plofkraak kan proberen, ik lig niet wakker van vandalisme, ik rijm wel vaak maar m’n ogen zijn dichter De lachers Dag dokter Dag knul zeg het es De lachers zijn weer terug meneer Kom op knul, niet alweer Ik zeg het u dokter, ze zitten dr weer Op je hand zeker? Ja dokter precies daar dokter Ik kan je een kinderpsycholoog aanraden Nee dokter tis slecht gesteld met de zorg dokter Jongen je verspilt mijn tijd Maar de lachers dan dokter Verwees me weer door naar de deur die dokter hoor En ze zitten dr nog steeds, de lachers Waar komen ze toch vandaan, als ik vraag Grinniken ze maar
0 Comments
|